Das Troyka in Georgië - Dag 6 - Reisverslag uit Tbilisi, Georgië van A C - WaarBenJij.nu Das Troyka in Georgië - Dag 6 - Reisverslag uit Tbilisi, Georgië van A C - WaarBenJij.nu

Das Troyka in Georgië - Dag 6

Door: Adelheid

Blijf op de hoogte en volg A

17 April 2009 | Georgië, Tbilisi

De volgende morgen bij het ontbijt maakte onze vriendin Marina nogal reclame voor een kerkje dat op een bergtop net buiten het dorp lag en van waaruit je een prachtig zicht over de streek had. Ze verzekerde ons ervan dat de klim niet moeilijk was, want er was een weg die in cirkels om de berg liep, en als je die maar volgde, dan kwam je geleidelijk aan boven. Een tochtje van een groot uur of zo. En daarna konden we nog een tweede berg beklimmen, want daar waren op de top speciale rotsformaties te zien.
We zagen het meteen goed zitten, want toen we de vorige dag met Marina naar haar huis waren gestapt, had die al gepuft om tot daar te geraken en als zij in een uurtje makkelijk op de top raakte, dan hadden wij al visioenen van er in een half uur te staan.
Na een half uur gezwind stappen kregen we echter door dat Marina haar informatie waarschijnlijk maar van horen zeggen had en dat horenzeggen kwam waarschijnlijk van een berggeit. De weg die naar boven leidde, bleek namelijk onbestaande: we moesten gewoon rechtdoor de helling op klauteren in de richting van het kerkje. Gelukkig dat een dorpsjongetje zich gaandeweg tot onze gids ontpopt had, of we waren er nooit geraakt.
Ik heb er echt geen idee van wat de hellingsgraad was, maar het was behoorlijk steil en er lag 30 cm sneeuw en we dachten dat we nooit boven gingen geraken, en toen we na anderhalf uur toch eindelijk 500 meter hoger beland waren, vroegen we ons alledrie hardop af waarom we eigenlijk zo stom waren geweest om tot daar te gaan, want de terugweg zag er plots nog veel meer onhaalbaar uit. Marina was op slag een heel stuk minder de vriendin van Nele.
Het was boven trouwens barkoud en het kerkje was niet veel soeps, behalve dan dat er een warme kachel stond waar we een vergeefse poging ondernamen om onze kleren te drogen die doornat waren van het zweet. In het kerkje hing wel een wonderbaarlijke icoon van een zwarte Maria, er hing een heel verhaal aan vast, want blijkbaar had die icoon ooit drie dagen in het vuur gelegen en toch was Maria niet verbrand. We stookten dus elk een kaars voor die Maria in de hoop dat zij ons ging beschermen op de terugtocht.
Maar er was wel een fenomenaal zicht op de omgeving, dat moet ik wel toegeven en dat maakte de hele uitstap toch de moeite waard.
Uiteindelijk beslisten we dat we toch moeilijk de dooi konden afwachten en begonnen aan de afdaling. Tegelijk met ons waren twee priesters uit het kerkje ook naar beneden vertrokken; waarschijnlijk gingen zij in het dorp boodschappen doen, want ze droegen een trekkersrugzak. Om ons helemaal veel moed in te blazen waren die twee al tot ongeveer halfweg de berg gedarteld tegen dat wij één meter naar beneden waren gestrompeld en twee meter naar beneden waren uitgegleden. Maar bon, plots begonnen we toch een klein beetje onze draai te vinden en de terugweg bleek makkelijker te zijn dan we gevreesd hadden. Elke keer dat we dachten dat we het helemaal onder de knie hadden, slipten we wel weer een stuk naar beneden en Nele ondernam ook een spectaculair glijmanoevre op haar gat, maar uiteindelijk arriveerden we toch in één stuk in het dorp.
Het was nog in de vroege namiddag en we vroegen ons af wat we nog konden doen, want Marina´s voorstel om nog een andere berg te gaan beklimmen werd met eenparigheid van stemmen verworpen. We beslisten dus om een taxi te zoeken en op die manier te proberen aan de Russische grens te geraken omdat ons dat wel spannend leek en verder wilden we ook nog wel proberen om in het dorp Juta te geraken, want volgens de Lonely planet was dat ook wel mooi om te zien.
Op het marktplein van Kazbegi bleken er echter geen taxi´s te staan. Zeer tot onze ontgoocheling. De vorige dag stonden er nochtans wel een stuk of drie.
En toen zetten we onze beste zet van de hele reis, we vroegen namelijk aan een stel hangjongeren die rond een auto getroept stonden waar we een taxi konden bereiken en die vroegen naar waar we wilden en toen we vertelden dat we eigenlijk eens naar de grens wilden, zeiden ze dat ze ons wel gingen brengen.
En plots zaten we achter in een rode Lada Niva zonder barsten in de voorruit (!!!) met de in het Russisch bijzonder spraakzame Davit en met de veel minder spraakzame maar toch ook sympathieke chauffeur Gia en nadat we eerst in spoedtempo hadden getankt en dat Davit aan een ver nichtje wat zakgeld had gegeven en daarna naar de lokale shop sigaretten, bier en fanta was gaan kopen en dan ook nog een pakje sigaretten was gaan afzetten bij een maat (het leven van een hangjongere kan blijkbaar ook plots heel stresserend en actief worden), vertrokken we richting Russische grens. Onderweg kwamen we grenswachters tegen, wij doken al een beetje ineen, maar blijkbaar waren het vrienden van onze nieuwe vrienden en dus vanzelfsprekend ook van ons en één van hen wilde graag met ons op de foto, met kalasjnikov en alles. En een beetje verder was de nieuw aangelegde grens die momenteel nog niet in gebruik is en het deed wel raar om te weten dat een paar honderd meter verder Rusland al begon en dat in principe Sasha daar bijvoorbeeld had kunnen staan zwaaien.
Op de terugweg stopten we nog even bij een nieuw kerkcomplex dat momenteel blijkbaar wordt aangelegd op de grens van niemandsland. Toen we zeiden dat we die iconen best wel mooi vonden, vertelde Davit dat hij een vriend had die houtkunstenaar was.
Een kwartier later sloegen we plots een verlaten baantje in en even kwam er bij mij op dat dit misschien wel het moment was waarop we overvallen zouden worden en zo, maar nee, we stopten bij het huis van “Leonardo Da Vinci”, en die had inderdaad wat mooie kunstwerkjes liggen. De kunstenaar was tegelijkertijd ook jager op beren en wolven en alsof dat de normaalste zaak van de wereld was, stonden we plots te poseren voor foto´s met een jachtgeweer en daarna ook al met een sniper en nog ergens iets waarvan ik de naam niet weet, aangezien ik eigenlijk nog zo goed als nooit een schietding had vastgehouden en me er ook nog nooit voor heb geïnteresseerd.
Mabon, de foto´s zien er best wel stoer uit. ;-)
En het is wel bijzonder om op bezoek te gaan bij zo´n oermens, bij wie er in de tuin huiden hangen te drogen en op tafel stierenhoorns liggen.
Na het bezoek aan de jager wist Davit ook nog een bezoek aan een waterval uit zijn mouw te schudden. En ook die waterval was super om te zien. Davit en Gia beweerden dat het er in de zomer nog mooier was, met veel water en groen gras en zo, maar dat kan ik echt niet geloven. Nu hingen er ijspegels naar beneden en de waterval was half bevroren en half aan het watervallen en het geheel zag eruit als de grot van een ijskoningin. In één woord magisch! Ik kon alleen maar denken dat het er mooi was en dat het er heel mooi was en zelfs de kou kon daar niet tegenop.
Toen we terugkeerden naar het dorp wist Davit ons ook nog te vertellen dat hij wel een bezoek aan het museum van Alexander Kazbegi kon versieren, en alhoewel we nu ook weer niet zo gebrand waren op dat museum, beslisten we toch dat het wel spannend zou zijn en spraken we dus af tegen 21 uur.
Wij stonden er stipt op het afgesproken tijdstip en alhoewel in het museum alles pikdonker bleef, bleken Davit en Gia toch op ons te wachten in de intussen al bekende rode Lada Niva. De toegangspoort en deur tot het museum bleken intussen open, dus we konden binnen, maar gelukkig hadden Nele en ik elk een zaklamp bij, want licht was er in het gebouw niet.
Davit gaf ons een rondleiding door het museum die tegelijk heel grappig en heel nutteloos was, want als we kwamen aan een foto met een alpinist zei hij “vot alpinist”, wat zoveel betekent als “ziehier een alpinist” en “dit is een berg, een hoge berg” bij een foto van een berg die hoog was en “dit is een grote groep mensen” bij inderdaad een foto van een grote groep mensen. Boeiende uitleg. :-) Er was trouwens ook een stoel waar een rood lint voor hing, mijns inziens overduidelijk omdat je er niet op zou gaan zitten, maar na even nadenkend te kijken, verkondigde Davit dat dat een kinderstoeltje was.
Het rode lint was trouwens geen overbodige luxe; museumconservators van bij ons hadden tijdens de rondleiding waarschijnlijk een instant hartinfarct gekregen, hadden ze gezien hoe oude objecten in dit museum zomaar aan te raken waren, wat Davit dan ook uitbundig deed. Er hingen traditionele kleren op en ik ben er vrij zeker van, hadden we gevraagd om ze eventjes te mogen aantrekken voor de foto of tegen de kou, het ging zeker geen probleem geweest zijn.
Er werd echter wel groot respect betoond voor de foto´s van Alexander Kazbegi, de nationale dichtersheld, die door Davit omschreven werd als “nash Alexander” oftewel onze Alexander.
En na de rondleiding kwamen we op de bovenverdieping van het museum plots terecht bij een vriend van Davit die blijkbaar in zijn vrije uurtjes museumconservator was (maar niet echt fanatiek) en Davit had voor de gelegenheid weer wat flesssen bier en fanta en vodka aangesleept en er waren ook chocolatjes en kalmarj (kleine gezouten visjes) en bovenal was er een heel erg warme stoof, waar wij ons dus prompt gedrieën rond schaarden, want in het museum was het voor de verandering niet warm en we hadden nog altijd maar regenjasjes aan.
Na weer heel wat getoost spraken we met Davit af dat we elkaar de volgende morgen weer zouden treffen op het marktplein om het dorp Juta te bezoeken, waarvan we uiteindelijk hadden kunnen duidelijk maken wat het was, want wij waren maar over het dorp Jutta aan het spreken, terwijl het voor Georgiërs eerder klinkt als Djoetthaah.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Georgië, Tbilisi

A

Cheboksary... here we come!

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 287
Totaal aantal bezoekers 111976

Voorgaande reizen:

01 Juli 2006 - 22 December 2006

Mijn eerste reis

Landen bezocht: